zondag 7 januari 2024

Meppen onder de meest ongunstige omstandigheden

Het is nu begin 2024. Het is al sinds juni 2023 erg nat weer geweest. We vertrouwen het dak van het huisje niet meer zo erg. De aannemer in Zweeloo is komen kijken, en hij gaat een offerte maken voor een nieuw dak. In één moeite door worden dan ook een paar andere kleinere dingen hersteld. Hopelijk lukt dat allemaal ergens in de eerste helft van 2024. In ieder geval is Bart de aannemer optimistisch. Een nieuw dak kost volgens hem ‘een dag of vier’. Zo zijn aannemers.

Het huisje zelf ligt tamelijk hoog ten opzichte van de omgeving. Als je goed oplet, zie je het ook op ons eigen oprijlaantje. Dat loopt omhoog, en het huisje ligt een meter hoger dan de huisjes direct er naast. We hebben daardoor ook geen last van water. In de omgeving is dat wel anders. In de eerste week van het nieuwe jaar zijn we er zelf geweest, meest in de stromende regen. Op twee dagen hebben we toch een lange wandeling gemaakt,

De eerste dag liepen we de wandelroute rondom Aalden, Aalden Rondomme. We zetten de fietsen neer aan het begin van Aalden, bij de molen, De wandeling is een mooi tochtje van 7 kilometer, met als hoogtepunt het stuk rondom (en door) het oudste deel van het dorp. Eerst hadden we het nog droog, en alleen maar te kampen met plassen over de hele breedte van het pad. Het viel op dat de Westerstroom, de beek langs Aalden, compleet vol met langzaam stromend water zat. Een imposant gezicht. Later begon het weer te regenen, en we kwamen als verzopen katten weer terug in het huisje. Waar het dan knus is met een warm kacheltje en een glaasje wijn.

De volgende dag wilden we kijken bij het meer bij de Staatsbossen. De bovenloop van de Geeserstroom (of de Marsstroom, die namen zijn niet zo consequent) is een aantal jaren omgevormd tot een gebied waar in natte tijden veel water kan worden vastgehouden, Anders loopt de hele Vecht vol. (Overigens is dat deze winter ook het geval, maar niet vanwege de Geeserstroom.) In de hoek tussen de weg naar Mantinge en het bos is een meertje gekomen, met daarnaast een woest kaal gebied met Schotse runderen. Het meer stond nu helemaal tjokvol met water, het weggetje erlangs stond onder water, en zelfs een groot deel van de rest van het gebied was in poelen veranderd. De runderen stonden ver weg op een iets hoger stuk. We zagen erg veel vogels en zelfs een vogelaar met een enorme toeter op zijn camera. Ik vroeg of er nog wat te zien was. “Helemaal niets!” zei hij, maar hij was wel vrolijk. Normaal, vertelde hij, heb je kans bij dat meertje zeearenden tegen tegen te komen, Die zitten dan in de bomenrij links van het meertje, van de weg af gezien. Wij zagen niets.Na een tijdje begon het weer te regenen en we kwamen weer doorweekt thuis.

zondag 1 maart 2020

Voorjaarsvakantie 2020


Een paar dagen in Meppen. Het spectaculairste is, dat er met één van de stormen van afgelopen weken een berk is omgewaaid. Zo wordt het bos ook weer een beetje uitgedund.

De trottoirtegels in de schuur waren verzakt geraakt (volgens mij omdat het zand uitspoelt naar de kruipruimte onder het huisje zelf). Die hebben we recht gelegd.

En we hebben naar de fietsen gekeken. Dat is altijd wel iets. Drie van de vier volwassenenfietsen zijn lekker om op te fietsen maar wel oud. Er mankeert regelmatig iets aan. De vierde is veel nieuwer, maar juist die stond met een lege band. Vermoedelijk zat het ventiel niet goed, want ik heb er geen gat in kunnen vinden.
Van één van de andere fietsen heb ik het zadel vervangen. Het oude zadel was mooi, kwam nog van de fiets van mijn grootvader als ik het wel heb, maar het zat los en was niet meer vast te krijgen. Nu zit er een nieuw zadel op.
En de drie oudere fietsen zijn voorzien van nieuwe lampen op batterijen. Geen losse lampjes meer (want die raken altijd zoek of stuk), en de vaste lampen met dynamo’s waren niet meer aan de praat te krijgen. Dus nu hebben ze allemaal een voorlamp en een achterlamp (in twee gevallen verwerkt in de reflector). Daar zouden we weer een seizoentje mee verder moeten kunnen.


dinsdag 30 juli 2019

Lelies

Vorig jaar werd op een deel van de Molenes (de es tussen Meppen en Aalden, waar je overheen fietst als je naar de winkel moet) ineens een nieuw gewas geteeld: lelies. Er stond een grote bevloeiingsinstallatie en de lelies stonden keurig in rijtjes opgesteld om te groeien. Het land was kennelijk gehuurd door een lelieteler van elders. In mijn post hieronder heb ik al verteld wat P. over die praktijken vertelde, maar toen ging het vooral over boeren die extra grond huurden vanwege de mestquota. Dit is anders: de boer die de grond verhuurt aan een andere boer om er een gewas op te verbouwen. Misschien, bedenk ik me nu, zitten die boeren met hun mestquota daar nog tussen: die hebben dan de grond en kunnen hun koeien verantwoorden, maar ze verdienen de huurprijs nog weer terug door de grond door te verhuren aan die lelietelers. Ik zal P. daar nog over raadplegen.

Alles goed en wel, en lelies zijn mooie bloemen, maar de lelieteelt is berucht vanwege de bestrijdingsmiddelen. Casper Jansen heeft daarover niet al te fraaie dingen geschreven in zijn dagelijkse verslag van zijn looptocht door het land, in de Volkskrant in 2017-2018. Een paar jaar lelieteelt en de grond is uitgeput, de lelieteler gaat naar het volgende stuk grond en de omwonenden blijven achter in, plat gezegd, een giftige stofwolk. Zo verschrikkelijk ziet het er op de Molenes nog niet uit, maar geef mij maar suikerbieten en aardappelen.

dinsdag 28 februari 2017

Boerenland zonder boeren

Tijdens een ritje met P. van Hoogeveen naar Meppen hebben we het erover hoe de streek veranderd is. We komen door het Mantingerveld, een groot terrein dat sinds begin jaren '90 door Natuurmonumenten aan elkaar is gebreid uit losse stukken natuur en het boerenland daartussen. Tussen het Mantingerveld en de Staatsbossen bij Gees is in de jaren '20 van de vorige eeuw vanaf de Hoogeveensevaart een groot gebied ontgonnen, met de nieuwe dorpen Nieuw-Balinge en Witteveen er in langs een vaartje om eerst de turf en later de aardappelen af te voeren: de Midden-Raai. Tegenwoordig is het alleen voor de afwatering. P. wijst op de boerderijen van toen, en de landarbeiderswoningen.

Er zijn plannen om het Mantingerveld en de Staatsbossen met elkaar te verbinden. Daarvoor zullen een paar boerderijen moeten wijken. P. vindt het eigenlijk maar niks. Hij heeft zijn achtergrond in de schaalvergrotende en mechaniserende landbouw van de jaren 1950-1990, en het gaat hem aan het hart dat boeren zich staande moeten houden met "koeien knuffelen", zoals hij dat noemt. 

Ik vraag hem hoeveel boeren er nog over zijn. In Meppen zijn geen boeren meer. In Aalden is nog één boerenbedrijf, en tussen Meppen en Witteveen, op de ontginningsgronden, zitten er nog één of twee. Maar die bebouwen lang niet al het land. De landbouwgronden rond Meppen en Aalden zijn verkocht aan boeren uit heel andere delen van Nederland, tot in de Achterhoek en Utrecht aan toe, om mest uit te kunnen rijden. De gezamenlijke mestsilo's die de boeren uit de buurt in de jaren '90 hebben gebouwd staan er nog, maar die worden nu dus voor mest uit andere delen van het land gebruikt. 

Tot zover de mythe van de boer die bij zijn eigen grond woont. Volgens P. is het enorm veranderd sinds de jaren '90, en hij werd er niet blij van. Ik kan het me voorstellen. Je hoort pleidooien voor een radicaal andere landbouw, met minder specialisatie en een kleinere schaal, en biologisch ook nog. Dat is een aantrekkelijk verhaal, maar als ik P. hoor is de nodige omschakeling nog veel groter dan je zou denken. 

Voor het oog van de voorbijganger verandert er trouwens niet veel. Een aardappelveld is een aardappelveld. Nog niet gevraagd of ze daarvoor dan ook uit Utrecht komen.

donderdag 29 december 2016

Oud en nieuw

Met oud en nieuw, na middernacht, is het carbidschieten in Meppen. "Met een hapje en een drankje", volgens de aankondiging, en "donders gezellig". Dat is een woordspeling.

Het gaat allemaal gebeuren met deze machine:


dinsdag 22 december 2015

Eindelijk gekapt

Het is al zo'n twee jaar geleden dat we in ons stuk bos een praatje maakten met een buurman, Ron. Ron heeft iets in de bouw gedaan en werpt zich op als onderhouder van het bos en renoveerder van de huisjes. Voor het huisje van de personeelsvereniging van de gemeente Leiden, naast ons huisje, is hij verantwoordelijk voor een al te enthousiaste, enorme kaalslag van het terrein, al heeft het bos zich ook wel weer snel hersteld. Een tijdje later is datzelfde huisje helemaal gerenoveerd, zodat het nu wel nieuwbouw lijkt. Een verbetering in dit geval, maar als Ron zit te hinten op vernieuwing van ons eigen huisje vertrouwen we hem dat niet helemaal toe.

Terug naar twee jaar geleden. We maakten toen de afspraak dat hij drie door ons aangewezen flinke bomen zou mogen omzagen. Daarna gebeurde er lang niets. Ron vergat het wel eens, of het was broedseizoen. En we hadden niets op papier, geen telefoonnummers of mailadressen. In het vroege voorjaar van 2015 spraken we Ron weer. Best een aardige man overigens, rond de 60, besnord en bebrild, jaren geleden naar Drenthe gemigreerd omdat de mensen hem hier beter bevielen dan in de Randstad. Hij was vergeten welke bomen het precies betrof, en ter plekke merkte ik de drie slachtoffers met mijn hakmes. Daarna werd het weer stil.

Gisteren, 21 december 2015, kwamen we aan voor een paar dagen in de kerstvakantie. De grote spar was weg! Naast het oprijlaantje was een behoorlijke takkenwal verrezen. Verderop waren nog drie bomen weg: de twee afgesproken exemplaren (spar en eik) en nog een spar. Die was kennelijk de bonus. Niet de afspraak, maar ook niet heel erg. We hebben nu nog één volwassen spar over. Vandaag zag ik dat ook bij de buren een spar is geofferd: die waar een paar jaar geleden door de sneeuw de top van af brak vrijwel op het moment dat mijn kinderen er onder stonden. Net goed! Volgens beheerder P. liggen onze stammen nog op de wagen buiten het Frensenhoes. Er ligt ook nog een deel in het bos zelf. We moeten maar eens gaan kijken.

donderdag 17 juli 2014

Bosbouw

We willen drie bomen laten kappen in het stuk bos om ons huisje heen. Vooral in de herfst scheelt dat in het licht. Vorig jaar al kwamen we daarover aan de praat met Ron, die permanent in een huisje 100 meter verderop woont. Hij zit in het comité dat de oude zagerij en timmerwerkplaats in het dorp wil behouden en omtoveren tot een museumpje, het Frensenhoes. Als we het hout van de bomen aan de zagerij zouden schenken, kon hij zorgen dat de bomen gratis en voor niets werden omgezaagd.

Maar dat was vorig jaar. Hij leek het vergeten te zijn. Nu kwam hij aanlopen. Hij was niet vergeten dat die bomen om moesten, maar wel welke het waren. En nu was het ook nog broedseizoen. Met het kapmes heb ik de bomen nu maar gemarkeerd. In het najaar moet het gaan gebeuren. En zo niet, dan is het ook niet heel erg. Wij hebben geen haast, en het bos heeft dat ook niet.